
Jurisprudentie
BH2470
Datum uitspraak2009-02-02
Datum gepubliceerd2009-02-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersTBS 2008/279
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-02-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersTBS 2008/279
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
In de rapportages van de externe deskundigen wordt geadviseerd op voorzichtige en geleidelijke wijze naar een resocialisatietraject toe te werken. Het standpunt van de kliniek is hieraan volstrekt tegengesteld. Het hof is van oordeel dat serieus gepoogd moet worden uitvoering te geven aan de adviezen van genoemde externe deskundigen. Het tegengestelde thans met stelligheid ingenomen standpunt van de kliniek wekt ook verbazing gelet op het eerder, bij de behandeling van de verlengingsvordering in eerste aanleg, namens de kliniek ingenomen standpunt, dat wel ruimte bood tot resocialisatie. Gelet op het huidige standpunt van de kliniek en op de klaarblijkelijk vastgelopen behandelrelatie tussen de kliniek en betrokkene verdient het aanbeveling betrokkene zo spoedig mogelijk voor overplaatsing naar een andere kliniek aan te bieden, te meer daar betrokkene vanaf de aanvang van de behandeling in de huidige kliniek verblijft.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM
TBS 20089
Beslissing d.d. 2 februari 2009
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[Terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [verblijfplaats].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te Leeuwarden van 8 juli 2008, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Overwegingen:
• Het hof zal de beslissing van de rechtbank dienen te vernietigen, gelet op artikel 509t, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, aangezien de rechtbank niet binnen twee maanden na het indienen van de verlengingsvordering van de officier van justitie haar beslissing heeft genomen, en daar het recht doet mede op grond van nieuwe stukken en hetgeen de getuige-deskundige ter terechtzitting heeft verklaard en daar het tot een andere beslissing komt.
• Het hof is van oordeel dat in casu van een spoedige behandeling van het beroep in de zin van artikel 5, vierde lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden geen sprake is geweest. Immers is het beroep uiteindelijk bijna zes maanden na het instellen van het hoger beroep behandeld. In de voorliggende zaak oordeelt het hof dat de beslissing om een verdragsrechtelijke schending aan te nemen in zichzelf voldoende compensatie biedt voor die verdragsschending.
• De raadsman heeft verzocht om het onderzoek ter terechtzitting aan te houden teneinde onderzoek te laten verrichten naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Het hof wijst dit verzoek af, omdat het hof het hiervoor te vroeg vindt. Uit zowel het rapport van Veldman als uit het advies van de kliniek blijkt naar het oordeel van het hof dat het recidiverisico nog niet in die mate is verminderd, dat voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging aan de orde zou kunnen zijn.
• In het bijzonder gelet op de advisering is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist als in de hierna te vermelden beslissing vervat. Uit het verlengingsadvies volgt dat bij betrokkene sprake is van een mengvorm van antisociale, narcistische, borderline en paranoïde kenmerken. Hieronder ligt een borderline persoonlijkheidsorganisatie die zeer dicht tegen de psychotische grens aan ligt. Delictgevaar is nog duidelijk aanwezig bij zelfstandig leven buiten de beschermende structuur van de kliniek.
• Zowel in de eerdergenoemde rapportage van het Pieter Baan Centrum als in de pro justitia rapportage van psychiater Veldman wordt geadviseerd op voorzichtige en geleidelijke wijze naar een resocialisatietraject toe te werken. Het standpunt van de kliniek is hieraan volstrekt tegengesteld, zo blijkt mede uit de brief van de kliniek van 14 januari 2009 en uit hetgeen de getuige-deskundige ter zitting heeft verklaard. De kliniek heeft aangekondigd een longstay plaatsing aan te vragen. Het hof is van oordeel dat serieus gepoogd moet worden uitvoering te geven aan de adviezen van genoemde externe deskundigen. Het tegengestelde thans met stelligheid ingenomen standpunt van de kliniek wekt ook verbazing gelet op het eerder, bij de behandeling van de verlengingsvordering in eerste aanleg, namens de kliniek ingenomen standpunt, dat wel ruimte bood tot resocialisatie. Gelet op het huidige standpunt van de kliniek en op de klaarblijkelijk vastgelopen behandelrelatie tussen de kliniek en betrokkene verdient het aanbeveling betrokkene zo spoedig mogelijk voor overplaatsing naar een andere kliniek aan te bieden, te meer daar betrokkene vanaf de aanvang van de behandeling in de huidige kliniek verblijft.
Gelet op bovenstaande, is het hof van oordeel dat een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar geïndiceerd is, nu immers de behandeling die het delictrisico zou kunnen verminderen niet binnen twee jaar zal zijn afgerond.
Beslissing:
Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank te Leeuwarden van 8 juli 2008 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [terbeschikkinggestelde].
Wijst af het verzoek tot aanhouding.
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Aldus gedaan door
mr Bartelds als voorzitter,
mrs Stikkelbroeck en Rutgers van der Loeff als raadsheren,
en drs Verheugt en drs Vecht-van den Bergh als raden,
in tegenwoordigheid van Janssen als griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2009.
De griffier, mr Rutgers van der Loeff en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.